STICHTSE SCHAAPHERDERS IN DE
FOUT
Op 30 september 1718 vernam
de Naarder schout, dat er weer eens een Stichtse schaapskudde Hollands grondgebied
was binnengedrongen. De begrazing van de Gooise heide was echter voorbehouden
aan de schapen van de erfgooiers. De schout stuurde vier van zijn
ondergeschikten naar de oostgrens van Hilversum. Deze rakkers kregen opdracht
de Stichtse herder met zijn kudde op te brengen naar Hilversum. In de buurt van
de Hollandse Rading troffen de Naarders inderdaad twee onbekende herders met
hun kudden aan. Direct stevenden ze op één
van hen af. De herder zag ze aankomen en
floot op zijn vingers, waarop zijn hond de kudde opjoeg. Een rakker probeerde
de kudde te stoppen door op de hond te schieten. Het dier raakte zwaar gewond,
maar voor hij stierf bleef hij trouw zijn plicht doen. In woede ontstoken, bedreigde de herder zijn belagers met zijn
herdersstaf en dreef de kudde oostwaarts over de grens. Op Utrechts grondgebied
was hij veilig, het Naarder gerecht had daar geen bevoegdheid. De herder bleef
dan ook rustig staan en begon de rakkers de huid vol te schelden. De
krachttermen en verwensingen bleken zo verschrikkelijk, dat ze niet in het
opgemaakte proces verbaal werden opgenomen.
Hierna begaven de rakkers
zich naar de tweede illegale kudde. Ook hier floot de
herder, zette de kudde in beweging
en probeerde met zijn hond te ontkomen. Hij
werd echter vastgegrepen en
gedwongen met zijn dieren naar Hilversum
te
gaan. De kudde werd in beslag
genomen. De herder bleek een knecht te zijn van
Willem Dirksz Smaldaat uit
Soest. Deze baas van de kudde werd verordineerd op te komen draven in
Hilversum. Inmiddels was ook de Naarder schout aangekomen, hij was bij de
Gooise Justitie de hoogste gezagsdrager. De Hilversumse dorpsschout en de
buurmeesters boden hun bemiddeling aan
in deze netelige kwestie. Ze wilden liever geen ruzie tussen de Stichtse en
Gooise grensdorpen. Uiteindelijk ging de Naarder schout akkoord met een hoge boete van 225 gulden. Smaldaat vertrok,
nadat hij had beloofd de volgende dag met het geld terug te komen. Bij zijn
terugkeer bleek hij niet over het bedrag te kunnen beschikken. Er was echter
ene Cornelis Dirksz die hem het geld voor de tijd van veertien dagen wilde
voorschieten. Als waarborg eiste Cornelis de hele kudde op. Mocht de schuld
niet worden betaald, dan werd de schapen zijn eigendom. Twee weken grazen
kostte bovendien 12 gulden.
Stichtse schapenhouders
gingen tegen deze kwestie in beroep bij de Utrechtse overheid. Dit leidde tot
een uitgebreide correspondentie, zonder resultaat.
http://gooijer.nl.jouwpagina.nl http://gooijer.nl.jouwpagina.nl
http://gooijer.nl.jouwpagina.nl http://gooijer.nl.jouwpagina.nl
De grens tussen Gooiland en het Sticht werd op deze plek overgestoken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten